Evolueren met de maatschappelijke wind

Johan Vanderlinden’s bureau is ontploft. Als psycholoog en systeemtherapeut werkte hij meer dan 40 jaar voor het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven. Op 1 maart is het officieel zover: het hoofd van de psychologen van de dienst volwassenen en de coördinator van de afdeling eetstoornissen gaat met pensioen. We vinden hem tussen de dozen en boeken in zijn kantoor dat leeg moet. “Het maakt me bang en blij tegelijk. Er staat veel goeds te gebeuren, maar niet alles laat me onbezorgd.”

“Je komt wat tegen als je opruimt. Hier op campus Kortenberg kan dat nog, patiënten ontvangen in een eigen kabinet dat je met een persoonlijke toets hebt ingericht. Ik had al vroeger met pensioen kunnen gaan, maar met de Covid-pandemie heb ik besloten om toch nog wat langer mijn schouders mee onder de hulpverlening te steken. De pandemie heeft heel wat bewegingen in de organisatie van het werk teweeggebracht. Dat kwam bovenop de herstructurering van de dienst Volwassenenpsychiatrie: de HIC en de MIC kwamen erbij en er was de afdeling Franciscus die zich naar dagprogramma’s heeft georiënteerd."

"Met zoveel dynamiek die nog gaande is, laat je je werk niet zomaar los. Maar ik kijk wel uit naar de zee van vrijetijd waarin ik zal kunnen tuinieren, fietsen, wandelen, koken, muziekspelen. En vaak naar Frankrijk reizen. Voor mijn ouders die wat meer zorg nodig hebben zal ik ook meer tijd vrijmaken. Mijn privé-praktijk zal ik ook nog enkele dagen per week openhouden.”

Eetstoornissen behandelen

“Doorgaans zijn het jonge mensen met eetstoornissen die ik begeleid, maar er zijn er die ik al twintig, dertig jaar begeleid. De meesten ontwikkelen een eetstoornis in de adolescentie. Corona heeft er geen goed aan gedaan, integendeel, de problematiek is toegenomen. Ik zag voor de eerste lockdown nogal wat jonge patiënten die het relatief goed deden, maar dan door het plotse wegvallen van het schoolprogramma en het ongeregelde van de lessen via beeldbellen in de knoop geraakten en weer gewicht verloren. Houvast zoals een sociaal weefsel en een vaste structuur – het contact met school- en leeftijdgenoten, de feedback van de leerkrachten – valt weg en de vereenzaming slaat toe. Dat maakt dat ze het gevoel van controle verliezen en dat is net wat ze op hun eetgedrag verhalen. Ze zijn perfectionistisch, faalangstig en kunnen het appel op meer verantwoordelijkheid voor zichzelf niet goed aan.”

Leren van patiënten

“Het is dubbel surreëel: met pensioen gaan, in tijden van corona. Wie verwacht zich nu aan zoiets? Ik besef des te meer uit wat voor een geprivilegieerde generatie ik stam. Ik heb het geluk gehad om op de juiste momenten de juiste collega’s te ontmoeten, in een tijd waarin zich geen pandemie, hongersnood of oorlog voordeed. Als je de geschiedenis erop naleest, hebben we nog nooit zo lang in vrede, welvaart, veiligheid en gezondheid geleefd. Het blijft dan opmerkelijk dat die relatief algemene toestand ons er niet allemaal gelukkiger op heeft gemaakt. De materiële weelde is toegenomen, wat tot op een bepaald niveau het geluksgevoel vooruithelpt, maar die relatie tussen geld en geluk heeft haar grenzen."

"Er is een duidelijk tekort aan affectieve verbondenheid. Mensen zijn nu vooral digitaal verbonden en ik merk zoals vele andere collega’s een toename van eenzaamheid en emotionele verwaarlozing. Dat leer ik van mijn patiënten. In vele gezinnen moeten beide ouders  uit gaan werken, verlaten ze vroeg de woonst en zijn ze laat thuis. En ze scheiden in één op twee gevallen. Kinderen zitten vaak alleen thuis op hun ouders te wachten en zijn hooguit met hun vrienden via hun smartphone verbonden. Ze ontberen een rechtstreeks emotioneel contact, face-to-face. Corona hypothekeert dat nabij contact in real life nog meer.”

Boeken schrijven

“Ik heb altijd graag gerapporteerd over wat ik leerde uit wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring. Veel van mijn publicaties focussen op de relatie tussen trauma en eetstoornissen. Naast de vele artikels, schreef ik een vijftiental boeken waarvan er veel vertaald werden in onder andere het Frans, Spaans, Duits en Engels, eentje zelfs in het Japans. Ze thematiseren altijd de invloed van psychotrauma en emotionele verwaarlozing op eetstoornissen. Mijn laatste boek dat in oktober verscheen, is een herwerking van een eerste editie in 2000, over de behandeling van anorexia nervosa. Noem het een zelfhulpboek, maar wel één dat de raad geeft om professionele hulp te zoeken."

"Over de aanpak van anorexia nervosa worden vele autobiografische verhalen gepubliceerd, maar opvallend weinig publicaties reiken concrete handvatten voor patiënt en familie aan. Confronterend is dat ik tijdens het herwerken vaststelde dat ik weinig nieuws kon toevoegen - er is in de laatste decennia in de aanpak van anorexia niet veel veranderd. Er zijn ook opvallend weinig nieuwe inzichten in de etiologie van eetstoornissen. De wetenschappelijke wereld zoekt de oorzaak nu vooral in de hersenen. Uit onderzoek bij ratten en muizen blijkt dat door langdurig vasten er significante veranderingen in de hersenen optreden die het beloningssysteem omgooien. In normale toestand verschaft eten ons een aangenaam, ontspannend gevoel, bij langdurig vasten voelen we die beloning niet meer door te eten, maar voornamelijk door steeds minder te eten. Dus vasten wekt aangename gevoelens op, eten ontlokt angst en paniek. Na jaren vasten treedt een habituatie-effect op en wordt de anorexia hardnekkiger.”

In de champions league spelen

“Ik deed vooral effectonderzoek naar het resultaat van onze innovatieve behandelingen – naar factoren die een gunstig resultaat konden voorspellen. Van eind de jaren tachtig tot 2010 speelden we met onsteam in de champions league van de behandeling van eetstoornissen. Ons team ontving bezoekers van over heel de wereld. We hadden een groepstherapeutisch model ontwikkeld waarmee we nauw met de familie van de patiënt samenwerkten.

"We besteedden toen ook al veel aandacht aan de normalisatie van eetgedrag en gewicht. Boulimia nervosa behandelden we eveneens, wat begin jaren tachtig nog een nieuwe stoornis was. Onze vernieuwing zat hem vaak in het feit dat er weinig of geen behandelingen waren en dat wij een onontgonnen terrein verkenden. Er valt overigens nog veel te ontdekken. Pas later - in 2010 - ben ik hoofd van de psychologen van de dienst volwassenenpsychiatrie geworden. Dan verschoof mijn taak meer naar een managementfunctie en kon ik minder onderzoek doen. En heb ik ook minder tijd gehad om te publiceren.”

Een potje huilen

“Met pensioen gaan maakt meer bij me los dan ik verwacht had. Tijdens het opruimen van mijn bureau heb ik meer dan eens een potje zitten huilen – soms tot mijn eigen verbazing. Ik heb dit werk zo graag gedaan en méér dan veertig jaar. Ik hield op de eerste plaats van het psychotherapeutische werk, daarnaast het onderzoek om kritisch na te denken over onze therapie en vervolgens het rapporteren over onze bevindingen. Ik kreeg daarin een grote autonomie en veel steun van de directie.”

Freud lezen

Door Freud te lezen rond mijn zestiende kreeg ik interesse in de opleiding psychologie. Al snel werd duidelijk dat ik dat wilde studeren, ik wilde graag een opleiding waarbij ik intensief met andere mensen kon samenwerken en eventueel hulp kon aanbieden. Klinische psychologie was anno 1974 nog een relatief nieuwe wetenschap en een richting die me sterk intrigeerde. Nu zijn er aan de KU Leuven 700 studenten aan psychologie begonnen, wij waren destijds met veertig.”

Mee evolueren

“De grote uitdaging waar we voor staan – merken we op elke dienst – is dat de ernst van elke problematiek toeneemt, complexer en ernstiger wordt. Er doen zich meer heropnames voor en moeilijker herstel, meer resistente problematieken. We zien op onze dienst meer dan vroeger patiënten met zeer lage gewichten, meer mensen in crisis ook. Dat zet een extra druk op de multidisciplinaire teams en specifiek op de taak van vele psychologen omdat we niet bij elke patiënt onmiddellijk het psychotherapeutisch parcours kunnen lopen zoals we dat aangeleerd hebben gekregen."

"De veranderende wereld grijpt enorm in onze job in. Je hebt enerzijds de vermaatschappelijking van de zorg – en dat is positief – waarbij de stem van de patiënt medebepalend is in het uitstippelen van het therapeutische parcours, maar anderzijds wordt het parcours almaar ingekort in de tijd, en wordt er steeds méér overgeschakeld naar dag- en ambulante behandelingen. Op zich is dat een zeer welkome evolutie, maar bij bepaalde ernstige problematieken is het niet altijd aangewezen, integendeel.”

Een centre d’excellence maken

“In mijn loopbaan heb ik veel geluk gehad en heb ik vele kansen gekregen. Ik heb veel om dankbaar voor te zijn. Ik denk aan mijn gezin en vooral aan mijn lieve vrouw, Hilde, die me altijd voor honderd procent gesteund heeft in alle initiatieven die ik nam. Daarnaast ook aan de Zusters van Bermhertigheid Jesu die de vroegere Sint-Jozef-kliniek hebben opgericht. Zonder hun initiatief bestond er geen psychiatrisch centrum in Kortenberg. Last but not least heb ik de mooiste herinneringen aan de samenwerking met tientallen collega’s: de verpleegkundigen die de rots in de branding zijn bij de behandeling van elke patiënt, tal van psychologen en andere therapeuten. Ik heb fijne herinneringen aan veel supervisoren en heb met de nieuwe directie constructief kunnen samenwerken."

"Het nieuwe management heeft in het UPC KU Leuven toch een kleine revolutie teweeggebracht. Vroeger bestond de kliniek uit verschillende eilandjes waar de supervisor zijn beleid bepaalde. Tussen die eilandjes bestond niet zo veel onderling contact. Door het in stelling brengen van het nieuwe middenkader is er meer interprofessionele en interdisciplinaire uitwisseling waar ikzelf veel van heb geleerd. Er is meer overleg en verbondenheid tussen de verschillende diensten en disciplines. De geplande veranderingen, die ook van overheidswege worden aangemoedigd, zijn steeds gestuurd op basis van een uitvoerige monitoring van de patiëntenprofielen én de hulpvragen van onze patiënten."

"De nieuwe beleidsstructuur heeft de groep psychologen zeer zeker meer op de kaart gezet en zorgt ervoor dat onze mening en visie bij vele beleidsbeslissingen worden gehoord. In die zin is het competentiecentrum van de psychologen een belangrijk orgaan, naast het bestaan van de andere competentiecentra die regelmatig samenkomen en overleggen. Allemaal evoluties die ook de patiënt ten goede komen. In 2030 wil ons universitair psychiatrisch centrum, om het op zijn Hollands te zeggen, het centre d’excellence van de Vlaamse psychiatrie zijn. Wel, met de verfrissende wind die door onze organisatie waait, is dat haalbaar.”  ♦♦♦

vanderlinden_lang_72dpi_4x3_intranet.jpg

Johan VanderlindenSTOP ANOREXIA NERVOSA
Handvatten op weg naar herstel
€ 24,99 | 280 pp. | isbn 978 94 014 7185 5 
e-boek beschikbaar